
Spreekwoorden: (1914)
Iemands oor hebben (of bezitten)d.w.z. ‘zijn vertrouwen hebben en daardoor gemakkelijk eene welwilllende aandacht, gehoor bij hem vinden’; bij iemand in de gunst staan. Sedert de 17<sup>de<-sup> eeuw bij ons bekend. Zie Ndl. Wdb. XI, 46 en vgl. Sewel, 591; Halma, 451; Harreb....
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10778

Spreekwoorden: (1914)
Iemands oor hebben (of bezitten)d.w.z. ‘zijn vertrouwen hebben en daardoor gemakkelijk eene welwilllende aandacht, gehoor bij hem vinden’; bij iemand in de gunst staan. Sedert de 17<sup>de<-sup> eeuw bij ons bekend. Zie Ndl. Wdb. XI, 46 en vgl. Sewel, 591; Halma, 451; Harreb....
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10778
Geen exacte overeenkomst gevonden.